Yet I would ask you this, Commissioner: when an outlying country is separated from Europe by a mountain range more than 500 kilometres in length – the Pyrenees – which railways can only cross at either end and which requires the axles to be changed on every train that crosses the border, on account of the different track width passed on to us by a long history of autarchies, what can possibly be the incentive for other operators to cross the border with France when there are so many obstacles?
Maar ik stel u de volgende vraag, mijnheer de commissaris: als een perifeer gelegen land gescheiden wordt van de rest van Europa door een muur van bergen van meer dan 500 kilometer lang – de Pyreneeën – die per spoor alleen gepasseerd kan worden op de twee uiteinden en waarvoor van elke trein die de grens oversteekt de assen verwisseld moeten worden, vanwege de verschillende spoorbreedte – een situatie die we geërfd hebben via een lange geschiedenis van autarkie – wat kunnen dan de redenen zijn voor andere exploitanten om de grens met Frankrijk over te steken als er zoveel belemmeringen zijn?