2. Sections 2. 29 and 2.30 are introduced as follows: "2.29". auxiliary control device" means a system, function or control strategy installed to an engine or on a vehicle, that is used to protect the engine and/or its ancillary equipment against operating conditions that could result in damage or failure, or is used to facilitate engine starting.
2. De volgende punten 2.29 en 2.30 worden toegevoegd: "2.29". hulpbeheersingsvoorziening": een systeem, functie of beheersingsstrategie die op een motor of voertuig wordt geïnstalleerd en wordt gebruikt om de motor en/of de hulpapparatuur te beschermen tegen bedrijfsomstandigheden die tot schade of storingen kunnen leiden, of die wordt gebruikt om het starten van de motor te vergemakkelijken.