4.4.1. The abovementioned devices shall be mounted in such a way that the wiper-blade spindle is covered with a protector having a radius of curvature of at least 2,5 mm and a minimum area of 150 mm² measured in the form of a projection over a section which is at the most 6,5 mm from the most projecting point.
4.4.1. Bovengenoemde inrichtingen moeten zodanig zijn gemonteerd dat de wisserarmhouders zijn voorzien van een bescherming met een kromtestraal van minstens 2,5 mm en een oppervlak van minimaal 150 mm², gemeten als projectie op een vlak dat maximaal 6,5 mm van het meest uitstekende deel verwijderd is.