4. When the pigs referred to in point 3 are slaughtered or killed, blood samples for serological tests or blood or organ samples such as tonsil, spleen or lymph nodes for virological tests must be taken from pigs proceeding from each of the subunits from which pigs have been moved.
4. Als de in punt 3 bedoelde varkens worden geslacht of gedood, moeten bij varkens afkomstig uit elk van de subeenheden waarvan varkens zijn afgevoerd, bloedmonsters voor serologisch onderzoek of monsters van bloed of organen zoals tonsillen, milt of lymfklieren voor virologisch onderzoek worden genomen.