70. Calls on the candidate countries to give the highest priority to the t
ransposition of the environmental acquis into their national legislation with accomplishment at the latest by the day of accession; EU environmental directives which can be
implemented at low cost (e.g. Environmental Impact Assessment, Environmental Information, Animal Welfare legislation, Habitat and Birds Directives), should apply from day one of accession; considers it essential to accord special priority to implementing the acquis in the remaining environm
...[+++]ental problem areas (such as water and atmospheric pollution and waste treatment); considers that transition periods for the implementation of parts of the environmental acquis that involve a high level of financial expenditure should be limited to a maximum of five years, provided the risks to the environment or human health do not call for swifter action, and only in exceptional, very well founded cases should it be possible for transition periods longer than five years to be negotiated after the Commission has consulted the European Parliament and established to Parliament=s satisfaction that such a request is reasonable; the approval of exceptions should be conditional on a dependable timetable, action plan and funding strategy; 70. doet een beroep op de kandidaatlanden om een zeer hoge prioriteit toe te kennen aan de omzetting van de communautaire milieuwetgeving in nationale wetgeving en deze uiterlijk op de dag van de toetreding te voltooien; EU-milieurichtlijne
n kunnen tegen lage kosten ten uitvoer worden gelegd (b.v. richtlijnene inzake milieueffectrapportage, milieuvoorlichting, wetgeving inzake dierenwelzijn, habitat- en vogelrichtlijnen), dienen vanaf de eerste dag van de toetreding van kracht te zijn; acht het absoluut noodzakelijk speciaal voorrang te verlenen aan de tenuitvoerlegging van het acquis in de overgebleven problematische milieusectoren (z
...[+++]oals lucht- en watervervuiling en afvalverwerking); is van mening dat de overgangsperioden voor de tenuitvoerlegging van de duurdere onderdelen van de milieuwetgeving beperkt dienen te blijven tot een maximum van vijf jaar, tenzij de gevaren voor milieu of mens snellere maatregelen vergen, en dat het slechts in uitzonderingsgevallen die duidelijk gefundeerd zijn, toegestaan mag zijn dat overgangsperioden langer zijn dan vijf jaar, waarover onderhandeld dient te worden nadat de Commissie het Europees Parlement geraadpleegd heeft en het Parlement ermee akkoord gegaan is dat een dergelijk verzoek redelijk is; uitzonderingen mogen alleen worden toegekend indien er een bindend tijdschema, een uitvoeringsplan en een financieringsstrategie zijn opgesteld;