the hearing and sight of the seafarer concerned, and the colour vision in the case of a seafarer to be employed in capacities where fitness for the work to be performed is liable to be affected by defective colour vision, are all satisfactory; and
het gehoor en het gezichtsvermogen van de betreffende zeevarende, en de kleurwaarneming in het geval van een zeevarende die in dienst wordt genomen in een hoedanigheid waarin de geschiktheid voor het uit te voeren werk negatief kan worden beïnvloed door afwijkingen in de kleurwaarneming, voldoende zijn, en