30. Stresses that the Temporary Committee which conducted the investigation underpinning Parliament's resolutions of 14 February 2007 and 19 February 2009 exposed the ways in which the procedures for authorisation and
control of civilian aircraft overflying the Member States' airspace or landing in their territory were extremely flawed, thus not only lending themselves to being abused in the CIA's ‘extraordinary renditions’, but also to being easily evaded by operators of organised crime, including terrorist networks; also recalls the Union's competence in the field of transport security and safety and Parliament's recommendation to the
...[+++] Commission that it regulate and monitor the management of EU airspace, airports and non-commercial aviation; calls on the EU and its Member States, therefore, to delay no longer a thorough review of their implementation of the Convention on International Civil Aviation (the Chicago Convention) as regards authorisation and inspections of civilian aircraft overflying the Member States' airspace or landing in their territory, in order to make sure that security is enhanced and checks systematically exercised, requiring anticipated identification of passengers and crews and ensuring that any flights classified as ‘state flights’ (which are excluded from the scope of the Chicago Convention) are given prior and proper authorisation; also recalls Parliament's recommendation that the Tokyo Convention on Offences and Certain Other Acts Committed on Board Aircraft be effectively enforced by Member States; 30. benadrukt dat de Tijdelijke Commissie die het onderzoek heeft uitgevoerd dat de basis vormde voor de EP-resoluties van 14 februari 2007 en 19 februari 2009, aan het licht gebracht heeft dat de procedures voor toestemming voor en toezicht op burgerluchtvaartuigen die door het luchtruim van lidstaten vliegen of op hun grondgebied landen, uiterst gebrekkig waren, en dus niet alleen misbruikt konden worden in het kader van de „buitengewone uitleveringen” van de CIA, maar ook eenvoudig omzeild konden worden door de georganiseerde misdaad of terreurnetwerken; wijst voorts op de bevoegdheid van de Unie wat de veiligheid en beveiliging van het vervoer betreft en op de aanbevelingen van het Parlement aan
de Commissie om het ...[+++]beheer van het luchtruim, luchthavens en de niet-commerciële luchtvaart in de EU te reglementeren en aan toezicht te onderwerpen; verzoekt de EU en de lidstaten daarom onverwijld een grondige evaluatie van hun tenuitvoerlegging van het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart uit te voeren ten aanzien van toestemming voor en inspectie van burgerluchtvaartuigen die door het luchtruim van lidstaten vliegen of op hun grondgebied landen, zodat de veiligheid wordt vergroot en er systematische controles worden uitgevoerd, wat betekent dat de passagiers en bemanningsleden eerst moeten worden geïdentificeerd, en zodat vluchten die worden aangemerkt als „staatsvluchten” (die niet onder het Verdrag van Chicago vallen) vooraf de nodige toestemming krijgen; herinnert voorts aan de aanbeveling van het Parlement dat het Verdrag van Tokio inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen daadwerkelijk door de lidstaten moet worden gehandhaafd;