10. Is of the opinion that Commission interpretative communications serve the legitimate purpose of providing legal certainty but that their role should not extend beyond that point; considers that, when they serve to impose new obligations, interpretative communications constitute an inadmissible extension of law-making by soft law; maintains that, when a communication lays down detailed arrangements not directly provided for by the freedoms established under the Treaty, it is departing from its proper purpose and is thus null and void ;
10. is van mening dat interpretatieve mededelingen van de Commissie het legitieme doel hebben rechtszekerheid te scheppen, maar dat zij ook niet verder mogen gaan dan dat; vindt dat interpretatieve mededelingen wanneer zij nieuwe verplichtingen opleggen een ontoelaatbare rechtschepping via soft law vormen; meent dat een mededeling wanneer zij gedetailleerde regelingen bevat waarvan de bepalingen niet rechtstreeks teruggaan op de fundamentele vrijheden, nietig is op grond van een vormfout ;