having regard to the UN Declaration on the Rights of Persons Belonging to National or Ethnic, Religious and Linguistic Minorities, adopted by General Assembly resolution 47/135 of 18 December 1992, which stipulates that ‘[s]tates shall protect the existence and the national or ethnic, cultural, religious and linguistic identity of minorities within their respective territories’,
gezien de Verklaring van de Verenigde Naties betreffende de rechten van personen die behoren tot nationale, etnische, religieuze of taalminderheden, aangenomen bij resolutie van de Algemene Vergadering 47/135 van 18 december 1992, inhoudende dat „staten het bestaan en de nationale of etnische, culturele, religieuze en taalkundige identiteit van minderheden op hun respectieve grondgebied dienen te beschermen”,