2. be familiar with the various forms of credit (bank credit, documentary credit, guarantee deposits, mortgages, leasing, renting, factoring, etc.) and with the charges and obligations arising from them;
2. kennis hebben van de verschillende kredietvormen (bankkrediet, documentair krediet, waarborgsommen, hypotheken, leasing, renting, factoring, enz.) en de daaruit voortvloeiende lasten en verplichtingen;