In its current form, Article 108(3) provides that, where there are compelling legitimate grounds to preserve the confidentiality of the investigation or of national judicial proceedings, exclusion could be imposed for fraud (Article 106(1)(d)) or irregularity (Article 106(1)(f)) without giving the economic operator a prior hearing.
Artikel 108, lid 3, van het voorstel bepaalt dat, wanneer er dwingende en legitieme redenen zijn om de vertrouwelijkheid van het onderzoek of van een nationale gerechtelijke procedure te waarborgen, een sanctie van uitsluiting kan worden opgelegd in gevallen van fraude (artikel 106, lid 1, onder d)) en van onregelmatigheid (artikel 106, lid 1, onder f)), zonder dat de marktdeelnemer vooraf wordt gehoord.