5. An engine that is representative of the engine type or, where applicable, of the parent engine of the engine family, or an engine selected in accordance with the second subparagraph of paragraph 3, shall be tested on a dynamometer using the applicable non-road steady-state test cycle identified in Tables IV-1 to IV-10 of Annex IV. The manufacturer may choose whether to conduct that test using the discrete-mode or the ramped-modal test method.
5. Een motor die representatief is voor het motortype of, waar van toepassing, de basismotor van de motorfamilie, of een motor die is geselecteerd overeenkomstig lid 3, tweede alinea, wordt getest op een dynamometer met gebruikmaking van de toepasselijke testcyclus in statische toestand (niet voor wegverkeer) zoals vermeld in tabellen IV-1 tot en met IV-10 in bijlage IV. De fabrikant kan voor het uitvoeren van de tests kiezen voor de specifieke modus of de modus met overgangen.