14. Is of the opinion that the principle of mutual recognition
of licences in the gambling sector does not apply, but nevertheless, in keeping with internal market principles, insists, that Member States which open up the online gambling sector to competition for all or certain types of o
nline gambling must ensure transparency and make non-discriminatory competition possible; suggests, in this instance, that Member States introduce a licensing model which makes it possible for European gambling providers meeting the conditions impose
...[+++]d by the host Member State to apply for a licence; licence application procedures, which reduce administrative burdens by avoiding the unnecessary duplication of requirements and controls carried out in other Member States, could be set up in those Member States that have implemented a licensing system, while ensuring the pre-eminent role of the regulator in the Member State in which the application has been submitted; takes the view, therefore, that mutual confidence among national regulators needs to be enhanced through closer administrative cooperation; respects, furthermore, the decision of some Member States to determine the number of operators, types and quantities of games on offer, in order to protect consumers and prevent crime, on condition that those restrictions are proportionate and reflect a concern to limit activities in that sector in a consistent and systematic manner; 1
4. is van mening dat het beginsel van de wederzijdse erkenning van vergunningen niet van toepassing is in de goksector, maar dringt er op grond van de beginselen van de interne markt op aan dat lidstaten die de onlinegoksector openstellen voor concurrentie voor alle of bepaalde onlinegokdiensten, moeten zorgen voor transparantie en niet-discriminerende mededinging; dringt er in dit verband op aan dat de lidstaten een vergunningenmodel invoeren, waarmee elke Europese aanbieder van gokdiensten die voldoet aan de door de gastlidstaat vastgestelde voorwaarden een vergunning kan aanvragen; beveelt aan dat in lidstaten die een vergunningenstelsel toepassen, aan
...[+++]vraagprocedures worden ingevoerd waarmee administratieve lasten kunnen worden verminderd dankzij het voorkomen van onnodige duplicatie van voorschriften en controles, met behoud van het primaat van de toezichthouder in de lidstaat waar de vergunning is aangevraagd; acht het daarom noodzakelijk het wederzijds vertrouwen tussen de nationale toezichthouders te versterken door middel van nauwere administratieve samenwerking; respecteert voorts het besluit van sommige lidstaten om het aantal exploitanten en de soorten en hoeveelheden aangeboden kansspelen te beperken om de consumenten te beschermen en criminaliteit te voorkomen, op voorwaarde dat deze beperkingen evenredig zijn en bedoeld zijn om de activiteiten in die sector op coherente en stelselmatige wijze te beperken;