2. Where waste oils are not regenerated, on account of the constraints mentioned in paragraph 1 above, Member States shall take the measures necessary to ensure that any combustion of waste oils is carried out under environmentally acceptable conditions, in accordance with the provisions of this Directive, provided that such combustion is technically, economically and organizationally feasible.
2. Wanneer de afgewerkte olie tengevolge van de in lid 1 genoemde beperkingen niet wordt geregenereerd, nemen de Lid-Staten maatregelen om ervoor te zorgen dat iedere verbranding van afgewerkte olie plaatsvindt op een uit milieuoogpunt verantwoorde wijze, in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn, op voorwaarde dat deze verbranding technisch, economisch en organisatorisch gezien uitvoerbaar is.