· examine how the Member States, when defining social services of general interest, can take account of gender-specific services, especially advisory and social services particularly designed for women and important services that contribute to women's quality of life and equality, such as health services, particularly sexual and reproductive health services, education and the care of the elderly;
· onderzoekt hoe de lidstaten genderspecifieke diensten, met name raadgevende en sociale diensten voor vrouwen, evenals belangrijke dienstverlening die bijdraagt aan de kwaliteit van het leven van vrouwen en aan gelijkheid, zoals gezondheidszorg en met name seksuele en reproductieve gezondheid, onderwijs en zorg voor afhankelijke personen, in de definitie van sociale diensten van algemeen belang op kunnen nemen;