The Lomé Convention was dominated by three types of aid: programmable aid (allocated on a geographical basis by National Indicative Programmes); non-programmable aid (allocated for a specific purpose: fall in earnings from exports (Stabex and Sysmin), emergency aid, structural adjustment); and loans (granted by the EIB).
In de Overeenkomst van Lomé werd – grosso modo – uitgegaan van drie soorten hulp: programmeerbare steun (toegekend op geografische basis via de Nationale Indicatieve Programma’s (NIP)); niet programmeerbare steun (toegekend voor een specifiek doel: afname van de inkomsten uit de uitvoer (STABEX en SYSMIN), noodhulp, structurele aanpassingen); en leningen (toegekend door de EIB).