Welc
omes the Commission communication of February 2016 on an EU strategy on heating and cooling, but highlights the lack
of progress and low targets set for renewable use in heating and cooling, in particular in buildings;
stresses the great potential for continued progress in renewable use in heating and cooling; notes that the heating and cooling sector account
s for half the EU’s final ...[+++] energy consumption and therefore plays a key role in achieving the EU objectives on climate and renewable energy resources; recognises the benefits of increasing renewable energy in the heating and cooling sector; stresses the increased flexibility of thermal infrastructure and storage in facilitating the integration of variable renewable sources by storing energy in the form of heat, offering excellent returns on investment and providing opportunities for enhancing quality local employment; calls on the Commission to bridge the regulatory gaps in the post-2020 renewables legislative package; reiterates that efforts in the heating and cooling sector hold great potential for increased energy security (given that 61 % of gas imported into the European Union is used in buildings, mainly for heating purposes), for example through the development of district heating/cooling networks, which are an efficient means of integrating sustainable heat into cities on a large scale, since they can simultaneously deliver heat derived from a range of sources and are not inherently dependent on any one source.is verheugd over de mededeling van de Commissie van februari 2016 ov
er een EU-strategie voor verwarming en koeling, maar wijst op het gebrek aa
n vooruitgang en de lage doelstellingen voor het gebruik van hernieuwbare energie voor verwarming en koeling, met name in gebouwen;
wijst op het grote potentieel voor verdere vooruitgang in het gebruik van hernieuwbare energie voor verwarming en koeling; merkt op dat de sector verwarming e
...[+++]n koeling goed is voor de helft van het eindenergieverbruik van de EU en daarom een belangrijke rol speelt bij het halen van de EU-doelstellingen inzake klimaat en hernieuwbare energiebronnen; erkent de voordelen van een toenemend gebruik van hernieuwbare energie in de sector verwarming en koeling; benadrukt dat de grotere flexibiliteit van warmte-infrastructuur en -opslag de integratie van variabele hernieuwbare bronnen vergemakkelijkt door energie op te slaan in de vorm van warmte, hetgeen een uitstekend rendement op investeringen biedt, evenals mogelijkheden voor de uitbreiding van kwalitatief hoogwaardige lokale werkgelegenheid; dringt er bij de Commissie op aan de lacunes in de regelgeving te dichten in het wetgevingspakket voor hernieuwbare energiebronnen voor de periode na 2020; herhaalt dat inspanningen in de sector verwarming en koeling een groot potentieel bieden voor een grotere energiezekerheid (gezien het feit dat 61 % van het in de Europese Unie ingevoerde gas wordt gebruikt in gebouwen, met name voor verwarmingsdoeleinden), bijvoorbeeld door de ontwikkeling van netwerken voor stadsverwarming/-koeling, die een efficiënt middel zijn om duurzame verwarming op grote schaal te integreren in steden, aangezien zij tegelijkertijd warmte kunnen leveren uit verschillende bronnen en niet per definitie afhankelijk zijn van een enkele bron.