The Court points out that the freedom to provide services conferred by the EU Treaties on Member State nationals, and thus on EU citizens, encompasses not only active freedom to provide services but also – as the Court accepted in its judgment in Luisi and Carbone in 1984 – as the necessary corollary, passive freedom of provision of services.
Het Hof brengt in herinnering dat de bij de Verdragen van de Unie aan de onderdanen van de lidstaten – en dus aan de burgers van de Unie – gewaarborgde vrijheid van dienstverrichting niet alleen de actieve vrijheid van dienstverrichting omvat, maar tevens, zoals het in het arrest Luisi en Carbone uit 1984 had aanvaard, als noodzakelijk complement, de passieve vrijheid van dienstverrichting.