However, also in the light of the judgement of the European Court of Justice of 21 January 1999 in joint cases C-215/96 and C-216/96 (Bagnasco v Banca Popolare di Novara), which equally concerned a domestic banking product, the Commission concluded that Dutch acceptance giro form agreement lacked an appreciable effect on interstate trade.
Gezien het arrest van het Europese Hof van Justitie van 21 januari 1999 in gevoegde zaken C-215/96 en C-215/96 (Bagnasco v Banca Popolare di Novara), welke eveneens een binnenlands bankproduct betroffen, kwam de Commissie tot de conclusie dat de Nederlandse overeenkomst inzake de acceptgiro geen merkbare invloed had op het handelsverkeer tussen de lidstaten.