Prepregs specified in 1C010.a, 1C010.b or 1C010.c, when impregnated with phenolic or epoxy resins having a glass transition temperature (Tg) less than 433 K (160 °C) and a cure temperature lower than the glass transition temperature.
prepregs, bedoeld in 1C010.a, 1C010.b of 1C010.c, geïmpregneerd met fenol- of epoxyharsen met een glastemperatuur (Tg) van minder dan 433 K (160 °C) en een hardingstemperatuur die lager ligt dan de glastemperatuur.