Cotton and other natural cellulosic seed fibres (hereinafter referred to as cotton) shall not contain more than 0,05 ppm (sensibility of the test method permitting) of each of the following substances: aldrin, captafol, chlordane, DDT, dieldrin, endrin, heptachlor, hexachlorobenzene, hexachlorocyclohexane (total isomers), 2.4,5-T, chlordimeform, chlorobenzilate, dinoseb and its salts, monocrotophos, pentachlorophenol, toxaphene, methamidophos, methylparathion, parathion, phosphamidon.
Katoen en andere natuurlijke cellulose-zaadvezels (hierna „katoen” genoemd) mogen (de gevoeligheid van de testmethode in acht genomen) niet meer dan 0,05 ppm bevatten van elk van de volgende stoffen: aldrin, captafol, chloordaan, DDT, dieldrin, endrin, heptachloor, hexachloorbenzeen, hexachloorcyclohexaan (alle isomeren samen), 2,4,5-T, chloordimeform, chloorbenzilaat, dinoseb en de zouten daarvan, monocrotofos, pentachloorfenol, toxafeen, methamidofos, methylparathion, parathion en fosfamidon.