2. A Member State may introduce or retain in its territory specific rules for the pharmacological and toxicological tests and clinical trials of homeopathic veterinary medicinal products intended for pet animals and exotic species whose flesh or products are not intended for human consumption, other than those referred to in Article 7 (1), in accordance with the principles and characteristics of homeopathy as practised in that Member State.
2. Een Lid-Staat mag op zijn grondgebied overeenkomstig de beginselen en bijzondere kenmerken van de aldaar bedreven homeopathische geneeskunde bijzondere voorschriften invoeren of handhaven voor de farmacologische, toxicologische en klinische beproeving van andere homeopathische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die zijn bestemd voor gezelschapsdieren en exotische diersoorten waarvan het vlees of de produkten niet voor menselijke consumptie worden gebruikt, andere dan die bedoeld in artikel 7, lid 1.