(a) consider (but not be limited to) the following sectors and areas: fisheries and aquaculture, transport, energy, resource management, species and habitat protection, cultural heritage, employment, regional development in both rural and urban areas, tourism and recreation, industry and mining, waste management, agriculture and education;
a) de volgende sectoren (maar niet uitsluitend deze) in overweging moeten worden genomen: visserij en aquacultuur, vervoer, energie, beheer van hulpbronnen, bescherming van soorten en habitats, cultureel erfgoed, werkgelegenheid, regionale ontwikkeling in zowel plattelands- als stadsgebieden, toerisme en recreatie, industrie en mijnbouw, afvalbeheer, landbouw en onderwijs;