Secondly, the directive fails to lay down any objective criterion which would ensure that the competent national authorities have access to the data and can use them only for the purposes of prevention, detection or criminal prosecutions concerning offences that, in view of the extent and seriousness of the interference with the fundamental rights in question, may be considered to be sufficiently serious to justify such an interference.
Ten tweede bevat de richtlijn geen enkel objectief criterium waarmee kan worden verzekerd dat de bevoegde nationale autoriteiten slechts toegang hebben tot en slechts gebruik kunnen maken van gegevens ter voorkoming, opsporing en strafrechtelijke vervolging van criminaliteit die, gelet op de omvang en de ernst van de inmenging in de betrokken grondrechten, als voldoende ernstig kan worden beschouwd om een dergelijke inmenging te rechtvaardigen.