(23) A common set of output indicators to facilitate the assessment of the progress of programme implementation, adapted to the specific character of cooperation programmes, should be set out before the Member States draft their cooperation programmes. Those indicators should be complemented by programme-specific result indicators and, where relevant, by programme specific output indicators.
(23) Voordat de lidstaten hun samenwerkingsprogramma's opstellen, moet ter bevordering van de beoordeling van de voortgang bij de uitvoering van de programma's een aantal gemeenschappelijke outputindicatoren worden vastgesteld die aan het specifieke karakter van samenwerkingsprogramma's zijn aangepast. Die indicatoren moeten worden aangevuld met programmaspecifieke resultaatindicatoren en, waar relevant, met programmaspecifieke outputindicatoren .