This Directive respects the principles recognised by Article 2 TEU, respects fundamental rights and freedoms and observes the principles recognised, in particular, by the Charter, including those set out in Titles II, III, V and VI thereof which encompass, inter
alia, the right to liberty and security, freedom of expression and information, freedom of association and freedom of thought, conscience and religion, the general prohibition of discrimination, in particular on grounds of race, colour, ethnic or social origin, genetic features, language, religion or belief, political or any other opinion, the right to respect for private and fam
...[+++]ily life and the right to protection of personal data, the principles of legality and proportionality of criminal offences and penalties, covering also the requirement of precision, clarity and foreseeability in criminal law, the presumption of innocence as well as freedom of movement as set out in Article 21(1) of the Treaty on the Functioning of the European Union (TFEU) and in Directive 2004/38/EC of the European Parliament and of the Council .Deze richtlijn respecteert de in artikel 2 VEU erkende beginselen, eerbiedigt de grondrechten en de fundamentele vrijheden en neemt de met name in het Handvest erkende beginselen in acht, waaronder die welke zijn neergelegd in de titels II, III, V en VI daarvan, die onder meer betrekking hebben op het recht op vrijheid en veiligheid, de vrijheid van meningsuiting en van informatie, de vrijheid van vergadering en vereniging, de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, het algemene verbod op discriminatie, met name op grond van ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging of politieke of andere denkbeelden, het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, h
...[+++]et recht op bescherming van persoonsgegevens, de beginselen legaliteit en evenredigheid van misdrijven en straffen, die ook het vereiste van nauwkeurigheid, duidelijkheid en voorzienbaarheid in het strafrecht omvatten, het vermoeden van onschuld en het recht op vrij verkeer zoals neergelegd in artikel 21, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad .