14. Considers that, in the context of these new forms of territorial cooperation, Member States should be able to use all measures of rural development linked to a
quality policy for food products, with the aim of developing in particular sales in local markets and short supply chains and improving the sustainability as well as the knowledge of production methods, while fully respecting the EU rules and without affecting, undermining or weakening the existing Union quality schemes, such as protected designation of origin (PDO), protected geographical indication (PGI) and Traditional Specialities Guaranteed (TSG); considers that, in the
...[+++]agri-food sector, the territorial excellence branding should be confined to promoting the PDO-PGI-TSG quality schemes where they exist or to supporting their creation where they do not yet exist; calls on the Commission, taking account of the proliferation of multiple labels and regional brandings regarding food products in Europe, to draw up an inventory of brands with specific regional features, in order to avoid any possible negative effects on the quality schemes; maintains that the concept of regional branding should be clearly defined, taking into account the favourable experience with existing quality labels (PDO, AOC, PGI), and that coordinated strategies should be drawn up to avoid duplication and overlapping, proceeding from a shared common approach based on a framework to be laid down at EU level; 14. is van mening dat de lidstaten in het kader van deze nieuwe vormen van territoriale samenwerking moeten kunnen gebruik maken van alle plattelandsontwikkelingsmaatregelen die verband houden met een kwaliteitsbeleid inzake levensmiddelen, met als doel in eerste instantie de verk
oop op plaatselijke markten en korte toevoerkete
ns te bevorderen en voor een grotere duurzaamheid van en kennis over de productiemethoden te zorgen, en wijst erop dat de EU-voorschriften hierbij volledig moeten worden nageleefd en dat de bestaande EU-kwalitei
...[+++]tsregelingen (zoals de beschermde oorsprongsbenaming, beschermde geografische aanduiding en gegarandeerde traditionele specialiteit) hier niet negatief mogen worden door beïnvloed, ondermijnd of verzwakt; is van mening dat territoriale labels van uitmuntendheid in de voedingsmiddelensector beperkt moeten blijven tot de bevordering van bestaande kwaliteitsregelingen van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten, of indien deze regelingen nog niet bestaan, tot de ondersteuning van de invoering ervan; vraagt dat de Commissie, rekening houdend met de proliferatie van labels en regionale branding betreffende levensmiddelen in Europa, een inventaris opstelt van merken met specifieke regionale eigenschappen, met als doel eventuele negatieve effecten op de kwaliteitsregelingen te vermijden; merkt op dat het concept „regionaal label” duidelijk moet worden gedefinieerd, gelet op de positieve ervaringen die zijn opgedaan met de bestaande kwaliteitslabels (beschermde oorsprongsbenaming, beschermde geografische aanduiding en gegarandeerde traditionele specialiteit), en dat er moet worden gezorgd voor de vaststelling van gecoördineerde strategieën om doublures en overlappingen te voorkomen en een gemeenschappelijke aanpak gebaseerd op een op Europees niveau vast te stellen kader;