E. whereas racism, xenophobia, anti-Semitism, religious intolerance, anti-Gypsyism, homophobia, transphobia and related forms of intolerance involve beliefs, prejudices and attitudes that legitimise discrimination, bias violence and hatred on the basis of certain grounds, including characteristics and social status;
E. overwegende dat racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, religieuze onverdraagzaamheid, zigeunerhaat, homofobie, transfobie, en aanverwante vormen van onverdraagzaamheid berusten op overtuigingen, vooroordelen en gedragingen die discriminatie, geweld en haat op bepaalde gronden – inclusief kenmerkende eigenschappen en sociale status – legitimeren;