They consist of alternate layers of clay or marl and discontinuous layers of sand, sandstone or limestone, with the occurrence of calcareous banks that are increasingly frequent and increasingly thick to the west.
De formaties bestaan afwisselend uit kleiachtige en mergelachtige lagen en lagen die worden onderbroken door zand, zandsteen of kalk waarbij er, naarmate men naar het westen gaat, steeds meer en steeds dikkere kalkbanken te zien zijn.