Given that Regulation (EC) 999/2001 , which imposes a ban on feeding processed animal proteins (PAP) to food producing animals, has been interpreted as a zero-tolerance measure by a number of EU Member States (upheld in ECJ Judgment C-286/02), and given that the official microscopic testing method has been refined and harmonised in Directive 2003/126/EC , can the Commission advise which Member States adopt a zero-tolerance approach?
Verordening (EG) 999/2001 verbiedt het voederen van verwerkt dierlijk eiwit (PAP) aan voedselproducerende dieren. Door een aantal lidstaten is dit opgevat als een totaal verbod (bevestigd in het arrest C-286/02 van het Hof van Justitie) Kan de Commissie, gezien het feit dat de officiële microscopische testmethode werd verfijnd en geharmoniseerd in Richtlijn 2003/126/EG , meedelen welke lidstaten een volstrekt verbod hanteren?