W
here a Member State permits credit and financial
institutions referred to in Article 2(1)(1) or (2) situated in its territory to be relied on as a third party domestically, that Member State shall in any case permit institutions and persons referred to in Article 2(1) situated in its territory to recognise and accept, in accordance with Article 14, the outcome of the customer due diligence requirements laid down in Article 8(1)(a) to (c), carried out in accordance with this Directive by an institution referred to in Article 2(1)(1) or (2) in another Member State, with the ex
...[+++]ception of currency exchange offices and payment institutions as defined in Article 4(4) of Directive 2007/64/EC of the European Parliament and of the Council of 13 November 2007 on payment services in the internal market , which mainly provide the payment service listed in point 6 of the Annex to that Directive, including natural and legal persons benefiting from a waiver under Article 26 of that Directive, and meeting the requirements laid down in Articles 16 and 18 of this Directive, even if the documents or data on which these requirements have been based are different to those required in the Member State to which the customer is being referred.W
anneer een lidstaat toestaat dat op zijn op eigen grondgebied gevestigde krediet- en financiële instellingen, bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 1 of punt 2, een beroep wordt gedaan als derden, staat die lidstaat deze instellingen en personen in elk geval toe de uitkomst van de in artikel 8, lid 1, onder a) tot en met c), vastgelegde klantenonder
zoeksprocedures die door een in artikel 2, lid 1, punt 1 of punt 2, bedoelde instelling (met uitzondering van wisselkantoren en instellingen omschreven in artikel 4, punt 4, van Richtlijn 2007
...[+++]/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt die hoofdzakelijk de betalingsdiensten verlenen als bedoeld in punt 6 van de bijlage bij die richtlijn, met inbegrip van de natuurlijke en rechtspersonen waarvoor een ontheffing overeenkomstig artikel 26 van die richtlijn is verleend), overeenkomstig deze richtlijn in een andere lidstaat zijn uitgevoerd en die aan de vereisten van de artikelen 16 en 18 voldoen, te erkennen en te aanvaarden, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, ook al zijn de documenten of gegevens voor het vervullen van deze vereisten verschillend van die welke vereist zijn in de lidstaat waarnaar de cliënt wordt doorverwezen.