1.2 By way of derogation from point 1.1, during Stage III B, but no longer than three years after the beginning of that Stage, with the exception of engines for use in propulsion of railcars and locomotives, an OEM that wishes to make use of the flexibility scheme shall request permission from any approval authority for the OEM’s engine manufacturers to place on the market engines intended for the OEM’s exclusive use.
1.2. In afwijking van punt 1.1, gedurende fase III B, maar niet langer dan drie jaar na aanvang van die fase, met uitzondering van motoren bestemd voor de voortstuwing van motortreinstellen en locomotieven, verzoekt een fabrikant van originele uitrusting die gebruik wenst te maken van de flexibele regeling, een keuringsinstantie om toestemming dat de motorfabrikanten van de fabrikant van originele uitrusting motoren in de handel mogen brengen die uitsluitend voor gebruik door de fabrikant van originele uitrusting zijn bestemd.