2.3.3.in the case of vehicles fitted with hydraulic braking devices, the requirements of item 2.3.1 are considered to be satisfied if, in an emergency manoeuvre, the deceleration of the vehicle, or the pressure at the least favourable brake cylinder, reaches a level corresponding to the prescribed performance within 0,6 seconds.
2.3.3.bij voertuigen uitgerust met hydraulische reminrichtingen worden de eisen van punt 2.3.1 als vervuld beschouwd, indien de vertraging van het voertuig of de druk in de meest ongungstige remcilinder, bij een noodstop, binnen 0,6 s, een niveau bereikt dat overeenkomt met de voorgeschreven remwerking..