13. Where, with regard to the criteria provided for in paragraphs 3, 4 and 5, the assessment carried out by the Member State of introduction shows that the product intended to be introduced is not identical in terms of paragraph 3, 4 or 5 to the reference product, the Member State of introduction may only grant the authorisation required for placing on the market and use in accordance with Article 29.
13. Indien met betrekking tot de criteria van de leden 3, 4 en 5, de door de invoerende lidstaat uitgevoerde beoordeling aantoont dat het in te voeren product overeenkomstig de leden 3, 4 of 5 niet identiek is aan het referentieproduct, kan de invoerende lidstaat de toelating voor het op de markt brengen en het gebruik alleen verlenen overeenkomstig artikel 29.