1. Before the branch of a credit institution commences its activities the competent authorities of the host Member State shall, within two months of receiving the information referred to in Article 35, prepare for the supervision of the credit institution in accordance with Chapter 4 and if necessary indicate the conditions under which, in the interests of the general good, those activities shall be carried out in the host Member State.
1. Voordat het bijkantoor van de kredietinstelling met zijn werkzaamheden aanvangt, beschikken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst over twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de in artikel 35 bedoelde mededeling, om het in hoofdstuk 4 bedoelde toezicht op de kredietinstelling voor te bereiden en om, in voorkomend geval, de voorwaarden aan te geven waaronder deze werkzaamheden om redenen van algemeen belang in de lidstaat van ontvangst moeten worden uitgeoefend.