2. Without prejudice to their competence regarding railway infrastructure planning and financing, and to the budgetary principle of annuality, where applicable, Member States shall ensure that a contractual agreement, fulfilling the basic principles and parameters set out in Annex V, is concluded between the competent authority and the infrastructure manager covering a period of not less than five years.
2. Onverminderd hun bevoegdheden inzake planning en financiering van spoorweginfrastructuur en onverminderd het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit dragen de lidstaten er in voorkomend geval zorg voor dat tussen de bevoegde autoriteit en de infrastructuurbeheerder een beheersovereenkomst van ten minste vijf jaar wordt gesloten, die voldoet aan de in bijlage V genoemde beginselen en parameters.