A set of habitat types needs to be drawn up for each region, sub-region or subdivision, taking into account the different habitats contained in the indicative list in Table 1 of Annex III and having regard to the instruments mentioned in point 2 of Part A. Such instruments also refer to a number of habitat complexes (which means assessing, where appropriate, the composition, extent and relative proportions of habitats within such complexes) and to functional habitats (such as spawning, breeding and feeding areas and migration routes).
Voor elke regio, subregio of onderverdeling daarvan moet een reeks habitattypen worden opgesteld, rekening houdend met de verschillende habitats in de indicatieve lijst in tabel 1 van bijlage III en met de in punt 2 van deel A bedoelde instrumenten. Dergelijke instrumenten verwijzen ook naar een aantal habitatcomplexen (wat betekent dat, in voorkomend geval, de samenstelling, de omvang en de relatieve verhoudingen van habitats binnen dergelijke complexen moeten worden beoordeeld) en naar functionele habitats (zoals paai-, broed- en fourageergebieden en trekroutes).