If the answer to the first question is in the affirmative, then, does a person who may rely upon the exhaustion of the right to distribute a copy of the computer program have the right to resell that computer program on a non-original disk to a third person, in accordance with Articles 4(2) and 5(2) of Directive 2009/24?
Zo ja, mag een persoon die zich kan beroepen op het verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een exemplaar (kopie) van het computerprogramma, dan overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 2, van richtlijn 2009/24 dat computerprogramma aan een derde persoon doorverkopen op een cd-rom die niet origineel is?