Council Decision 2003/106/EC of 19 December 2002 concerning the approval, on behalf of the European Community, of the Rotterdam Convention on the Prior Informed Consent Procedure for certain hazardous chemicals and pesticides in international trade authorised the President of the Council to designate the person or persons empowered to deposit the instrument of approval on behalf of the Community with the Secretary-General of the United Nations, in accordance with Article 25(1) of that Convention, (hereinafter referred to as ‘the Rotterdam Convention’) .
Bij Besluit 2003/106/EG van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel werd de voorzitter van de Raad gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd was of waren de akte van goedkeuring namens de Gemeenschap overeenkomstig artikel 25, lid 1, van dat verdrag, hierna het „Verdrag van Rotterdam” genoemd, bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties neder te leggen.