C. whereas seven emerging countries (Brazil, Russia, India, China, Indonesia, Mexico and Turkey) are projected to have larger economies than, collectively, the G-7 countries (USA, Japan, Canada, United Kingdom, Germany, France and Italy) in 2050; whereas, in terms of gross domestic product, China is projected to become
the world's largest economy before 2020; whereas India could become the fastest growing economy in the world before 2050; whereas, in 2050, China, the USA and India could together represent 50% of the world's economy; whereas the EU could be of a
broadly comparable scale ...[+++] to any of these countries if it acts as a single and robust political entity; whereas such a comparable scale is key to maintaining political leverage and being able to continue to promote universal values in the new multipolar system of global governance that is taking shape; whereas this should be done in the framework of a foreign policy approach aimed at promoting partnership, cooperation and shared governance based on common values; C. overwegende dat volgens voorspellin
gen de gezamenlijke economie van zeven landen in opkomst (Brazilië, Rusland, India, China, Indonesië, Mexico en Turkije) in 2050 groter zal zijn dan die van de G7-landen (VS, Japan, Canada, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Italië); overwegende dat China volgens voorspellingen vóór 2020 de grootste economie van de wereld zal zijn, uitgedrukt in bruto binnenlands product; overwegende dat India vóór 2050 de snelst groeiende economie van de wereld zou kunnen worden; overwegende dat China, de VS en India in 2050 samen 50% van de wereldeconomie zouden kunnen uitmaken; overwegende dat de EU
...[+++] een vergelijkbare omvang als deze landen zou kunnen hebben als het als eendrachtige en sterke politieke eenheid optreedt; overwegende dat een vergelijkbare omvang wezenlijk is om politieke invloed te behouden en in staat te zijn om in het nieuwe multipolaire bestuursstelsel verder universele waarden te kunnen bevorderen; overwegende dat dit in het kader van een buitenlands beleid moet worden gedaan dat gericht is op bevordering van partnerschap, samenwerking en gezamenlijk bestuur op de grondslag van gemeenschappelijke waarden;