‘external borders’ means the land borders of the Member States, including river and lake borders, sea borders and their airports, river ports, sea ports and lake ports to which the provisions of Union law on the crossing of external borders apply, whether the borders are temporary or not.
a) „buitengrenzen”: de landsgrenzen van de lidstaten, inclusief de rivier- en meergrenzen en de zeegrenzen, alsmede hun luchthavens, rivierhavens, zeehavens en meerhavens waarop de bepalingen van het recht van de Unie betreffende de overschrijding van de buitengrenzen van toepassing zijn, ongeacht of de grenzen al dan niet tijdelijk zijn.