6.3.7. If the vehicle is designed to receive other devices which do not enable the straps to be attached directly to the anchorages without the use of intermediate rollers, etc. or which require anchorages additional to those referred to in section 3, the belt or assembly of cables, rollers, etc. representing the belt equipment must be attached by means of such a device to the anchorages on the vehicle and those anchorages subjected to the test required in 6.4 as appropriate.
6.3.7. Indien het voertuig zodanig is ontworpen dat andere voorzieningen kunnen worden aangebracht, waardoor de riemen niet rechtstreeks zonder katrolschijven, enz. aan de bevestigingspunten kunnen worden vastgemaakt of waarvoor extra bevestigingspunten nodig zijn naast die vermeld in punt 3, wordt de veiligheidsgordel of een samenstel van kabels, katrollen, enz. die representatief zijn voor de veiligheidsgordeluitrusting via een dergelijke voorziening verbonden met de bevestigingspunten in het voertuig en deze bevestigingspunten worden onderworpen aan de desbetreffende in punt 6.4 voorgeschreven proeven.