With regard to the first question, the Advocate General states that, given that the law of the EU draws no distinction as to the reasons why a particular service cannot be provided in good time, an occasional lack of material resources must be regarded as equivalent to a shortage connected with lack of medical staff.
Aangaande de eerste kwestie wijst de advocaat-generaal erop dat het Unierecht geen onderscheid maakt tussen de redenen waarom een bepaalde behandeling niet tijdig kan worden gegeven. Dat noopt tot de conclusie dat een occasioneel gebrek aan materiële middelen gelijkstaat met een tekortkoming die verband houdt met een gebrek aan medisch personeel.