5. Stresses that the Treaty, in line with the subsidiarity princ
iple, allows Member States to determine their own corporat
e tax rates and tax base until stronger tax convergence measures have been agreed in line with the Treaty; stresses also, however, that the over-complex rules of national tax systems, together with the differences between these systems, create loopholes that are used by MNCs for aggressive tax planning purposes, thus leading to base erosion, profit shifting, a race to the bottom and, ultimately, a suboptimal econo
...[+++]mic outcome; underlines the fact that this kind of tax avoidance is a negative-sum game for all national budgets taken together, as the increases in tax revenues resulting from harmful practices in one Member State (thanks to derogations, specific deductions or loopholes) do not compensate for the reductions in tax revenues in others; points out that only a more coordinated, joint approach by Member States, which should result in a common framework within which Member States set their tax rates, can prevent further base erosion, harmful tax competition and a tax rate race to the bottom; 5. benadrukt dat het Verdrag de lidstaten overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel vrij laat om hun eigen vennootschapsbelastingtarieven en belastingrondslag vast te stellen totdat er overeenkomstig het Verdrag sterkere maatregelen inzake fiscale convergentie worden overeen
gekomen; benadrukt echter ook dat door de al te complexe regels van de nationale belastingstelsels en door de
verschillen tussen deze stelsels achterpoortjes ontstaan die door multinationals worden gebruikt voor agressieve belastingplanning, hetgeen leidt tot gro
...[+++]ndslaguitholling, winstverschuiving, een "race to the bottom" en uiteindelijk een suboptimaal economisch resultaat; onderstreept dat dit soort belastingontwijking voor alle nationale begrotingen samen een spel met alleen negatieve uitkomsten is, aangezien de stijging van de belastinginkomsten uit schadelijke praktijken in de ene lidstaat (dankzij afwijkingen, specifieke aftrekken of achterpoortjes) de daling van de belastinginkomsten in andere lidstaten niet compenseert; wijst erop dat alleen een meer gecoördineerde, gezamenlijke aanpak van de lidstaten, die zou moeten resulteren in een gemeenschappelijk kader waarbinnen de lidstaten hun belastingtarieven kunnen vaststellen, een verdere grondslaguitholling, schadelijke belastingconcurrentie en een "race to the bottom" op belastinggebied kan voorkomen;