That article further lays down specific connecting criteria, which are, first, that of the country in which the employee ‘habitually carries out his work’ and, second, in the absence of such a place, that of the country ‘in which the place of business through which [the employee] was engaged is situated’.
Vervolgens geeft dit artikel specifieke aanknopingscriteria, te weten, ten eerste het land waar de werknemer „gewoonlijk zijn arbeid verricht” en, ten tweede, bij gebreke van een dergelijke plaats, dat van de zetel van „de vestiging die de werknemer in dienst heeft genomen”.