31. Calls on the EU and its Member States to set up a special programme for the support and rehabilitation of women and girls who are victims of sexual violence and
slavery in conflict areas in the MENA region, especially Syria and Iraq; calls for the governments of the countries of the MENA region, the UN, the EU and the NGO
s concerned to take into account the particular vulnerability of refugee women and girls, especially those
...[+++]who are isolated from their families, to provide them with appropriate protection and to step up their efforts to assist survivors of sexual violence, while introducing social policies that enable them to reintegrate into society; calls on the parties to the armed conflicts to respect the provisions of UN Security Council Resolution 1325 (2000), to take measures to protect women and girls, in particular from sexual abuse, smuggling and the sex trade, and to fight against the impunity of perpetrators; urges the governments of the countries of the MENA region to sign and ratify the Istanbul Convention, which is a powerful instrument for comprehensively tackling violence against women and girls, including domestic violence and female genital mutilation (FGM); 31. verzoekt de EU en de lidstaten een speciaal programma op te zetten voor de ondersteuning en rehabilitatie van vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld en slavernij in de conflictgebieden in de MONA-regio, m
et name in Syrië en Irak; verzoekt de regeringen van de landen in de MONA-regio, de VN, de EU en de betrokken ngo's rekening te houden met de kwetsbaarheid van gevluchte vrouwen en meisjes, en dan met name van degenen die gescheiden van hun families moeten leven, hun passende bescherming te bieden en alles in het werk te stellen om slachtoffers van seksueel geweld bij te staan, en maatregelen van so
...[+++]ciaal beleid vast te stellen, gericht op de herintegratie in de maatschappij van deze vrouwen en meisjes. verzoekt de bij de gewapende conflicten betrokken partijen dringend om de bepalingen van Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad te eerbiedigen, om maatregelen te nemen ter bescherming van vrouwen en meisjes, in het bijzonder tegen seksueel misbruik, mensensmokkel en mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting, alsook de straffeloosheid van de daders aan te pakken; dringt er bij de regeringen van de landen in de MONA-regio op aan dat zij het Verdrag van Istanboel ondertekenen en ratificeren, aangezien dit een krachtig instrument vormt om het geweld tegen vrouwen en meisjes, met inbegrip van huiselijk geweld en genitale verminking, integraal aan te pakken;