3. The President may speak in a debate only to sum up or to call speakers to order. Should he wish to take part in a debate, he shall vacate the chair and shall not reoccupy it until the debate is over.
3. De Voorzitter mag bij een beraadslaging alleen het woord voeren om de stand van zaken vast te stellen en de spreker tot het onderwerp terug te brengen; indien hij zelf aan de beraadslagingen wil deelnemen, verlaat hij de voorzittersstoel en neemt deze pas weer in nadat de beraadslaging over het onderwerp is gesloten.