The areas of performance covered were: air quality; archaeology and geo-diversity; biodiversity; blasting; community responsibility; dust; energy efficiency; groundwater; landscape and visual intrusion; noise; oil and chemical storage and handling; restoration and aftercare; use of alternatives to primary aggregates; surface water; off-site effects of transport; and waste management.
De prestatiegebieden waren: luchtkwaliteit, archeologie en geodiversiteit, biodiversiteit, zandstralen, verantwoordelijkheid jegens de gemeenschap, stof, energie-efficiëntie, grondwater, landschap en horizonvervuiling, geluidshinder, opslag en verwerking van olie en chemicaliën, herstel en nazorg, gebruik van alternatieven voor primaire aggregaten, oppervlaktewater, de gevolgen van vervoer buiten de productielocatie en afvalbeheer.