12. Considers that significant use can be made of the natural, architectural and cultural heritage of Europe through the development, in rural and insular areas, of alternative forms of tourism, such as cultural, walking, ecological and maritime tourism; stresses the need to promote policies which enable all European citizens to enjoy the benefits of alternative tourism;
12. is van oordeel dat het natuurlijk, architectonisch en cultureel erfgoed van Europa op zinvolle wijze kan worden gebruikt door middel van het op het platteland en in eilandgebieden ontwikkelen van alternatieve vormen van toerisme, zoals culturele reizen, wandelvakanties, milieu- en maritiem toerisme; wijst op het belang van het ontwikkelen van maatregelen die erin resulteren dat alle Europese burgers toegang hebben tot de voordelen van alternatieve vormen van toerisme;