1. Where a Member State has justifiable grounds for believing that action is essential for the preservation of the species or in relation to an unexpected outbreak of a life-threatening or debilitating clinical condition in human beings, it may authorise the use of great apes in procedures having one of the purposes referred to in Article 5(2)(a), (3) or (6) ; provided that the purpose of the procedure cannot be achieved by the use of other species than great apes or by the use of alternative methods.
1. Wanneer een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een maatregel van wezenlijk belang is voor het behoud van de soort of in verband met een onverwachte uitbraak van een levensbedreigende of gezondheidsondermijnende klinische aandoening bij de mens, kan hij het gebruik van mensapen bij procedures met een van de in artikel 5, punt 2, onder a), punten 3) of 6) , genoemde doelen toestaan, voor zover het doel van de procedure niet door middel van het gebruik van andere diersoorten dan mensapen of met alternatieve methoden kan worden bereikt.